Review NRC Handelsblad
Levi van Veluw (1985) maakt zelfportretten waarin hijzelf maar zelden te herkennen is. In zijn foto’s en video’s zie je hem en trois quarts, een beetje van bovenaf, en meestal is zijn hele hoofd geschminkt en beplakt. Met houtsplinters, slierten tapijt, kiezelsteentjes. Of met mos, boompjes en lantaarnpaaltjes uit de modelspoorwinkel, waardoor het portret iets van een landschap krijgt.
Bij Galerie Ron Mandos presenteert Van Veluw nu drie nieuwe videowerken, waarin hij een stap verder gaat. De geluidloze filmpjes beginnen steeds met het vertrouwde borstbeeld. In het eerste geval zijn hoofd en schouders in een regelmatig patroon bedekt met vierkante houtjes. Als de camera naar achteren rijdt, blijkt dat het hele lichaam met van die bruine vierkantjes is bekleed. Ook op een stoel, een tafel en een bureaulamp, ja zelfs op de wanden, de vloer en het plafond is het rasterpatroon aangebracht. De figuur zit even in zichzelf gekeerd met een aansteker te klooien en dan komt de camera weer op hem af. De video eindigt zoals hij begon, met de close-up van kop en schouders.
In een tweede filmpje zijn de jongen en zijn jongenskamer met dunne houten latjes beplakt en blijkt hij – als de camera afstand neemt – naast een grote rattenkooi te zitten; in de derde, spannendste video zit hij verdwaasd rechtop in bed, helemaal onder de houten bolletjes. Alles in de slaapkamer is voorzien van een bolletjespatroon, maar ditmaal ontspoort dat patroon in de hoek met het bed. Van Veluw verbeeldde een nachtmerrie uit zijn puberjaren, een droom waarin zulke ballen alsmaar door elkaar bleven rollen. Met geen mogelijkheid lieten ze zich ordenen.
Tegenwoordig zet Van Veluw zijn wat dwangmatige aanleg in bij het maken van zorgvuldig geconstrueerde foto’s en video’s. Door de minutieus gemaakte patronen, de scherpte van het beeld en de trage, vloeiende bewegingen van zowel de camera als de figuur heb je even het idee dat je naar een 3D-animatie kijkt. Maar dit computerbeeld is mensenwerk. De kunstenaar heeft zijn stretch-pak, de meubels en de kamers handmatig met houtjes en bollen beplakt, en als je zoiets op het oog doet gaat het altijd een beetje scheef. Echt strak wordt het nooit, zo blijkt als je de kamers in het echt ziet – en dat kan, want Van Veluw heeft alle drie de ruimtes opnieuw opgetrokken in de galerie. Hij exposeert dus naast de video’s en de daarmee samenhangende foto’s ook de gebruikte decors. Alleen hijzelf ontbreekt. Maar staande voor de kamertjes verplaats je je in hem. Je volgt de patronen die hij met zorg heeft aangebracht. En waar de bollen ontsporen, wordt zijn nachtmerrie de jouwe.
Gijsbert van der Wal